12 april 1915 (maandag)

60e brief 

Mijn lieve Emma,

Ik heb niks van je gehoord gisteren noch vandaag, het voelt als lang geleden. Ik ben veeleisend niet waar? Maar vermoei jezelf niet om mij vaker te schrijven dan je wilt. Ik zou je graag willen vertellen wat ik doe en waar ik ben, maar dat kan niet. Ik onderwerp me graag aan deze eis van de militaire autoriteiten, want ik begrijp dat dat nodig is. We kletsen altijd te veel over de verplaatsingen van de troepen. Er zijn zoveel spionnen.
Ik denk dat je ze ontvangen hebt of beter gezegd dat je mijn brieven nog steeds regelmatig ontvangt. Ik schrijf je elke dag. Ik ben zo blij om een paar minuten met je te praten. Ik keek net naar je foto. Hoe meer ik ernaar kijk, hoe meer ik vind dat je er moe en verdrietig uitziet.
Arme kleine Emma, jij die zoveel van me houdt, hoe droevig moet het zijn voor jou om mij niet meer bij je te hebben. Misschien zullen we op een dag dit geluk weer hebben, als God het wil. Ja, de Heer is trouw, hij verhoort de wensen van hen die Hem met geloof aanroepen.

Oh! Wat is het fijn om in Hem te geloven. Het biedt troost en geeft kracht. Hoe vaak zou ik niet ontmoedigd zijn geraakt als Hij me niet gesteund had. Is dat voor jou niet hetzelfde? Ik vraag Hem vaak je te beschermen en je te zegenen naar je behoeftes. Ik twijfel er niet aan dat Hij mijn gebeden verhoort.

Ah! Wat is deze oorlog droevig. Maar misschien is het om ons wakker te schudden vanwege onze zorgeloosheid dat hij ons deze beproevingen stuurt. Opdat alle christenen er lering uit kunnen trekken voor hun eeuwige geluk.
We zien wat de wereld heeft voorgebracht onder het mom “Vooruitgang”. Hij heeft alles in het werk gesteld zodat de mens elkaar afmaakt en om zijn behoeftes te bevredigen. De oorlog is duidelijk een resultaat van de ongelovigheid.
Het slechte domineert het goede. Terwijl Gods dienaren liefde prediken, vrede en barmhartigheid die Hij aan iedere berouwvolle zondaar heeft geschonken, hebben anderen haat, egoïsme en barbaarsheid.
We minachten de Heilige naam van God, we maken ons niet druk om Hem, en echter het is alleen door Zijn wil dat alle dingen gebeuren.
Deze beproevingen zetten een groot aantal onverschilligen tot nadenken, maar velen aarzelen om hun oude leven achter zich te laten en “opnieuw geboren te worden” zoals de Heer het zei. Ik geloof dat alles veel goeds zal brengen. Dat degenen die op het rechte pad terugkeren talrijk zullen zijn. Lieve vriendin, ik maak het goed.
Vannacht had ik een beetje koude voeten. We zitten in een loopgraaf waarin water stond en het is niet erg warm. Alles bij elkaar heb ik een slechte nacht gehad.
Overdag heeft de zon zich een beetje laten zien. Het is nu half 3, het weer betrekt, gaat het sneeuwen of regenen?

In elk geval verblijven we niet lang in de frontlinie waar we geen vuur kunnen maken. Misschien gaan we binnenkort een flink stuk terug om uit te rusten en onszelf een beetje op te knappen. Dat is wel nodig, want ik zeg je tot mijn schaamte, dat ik al sinds lange tijd dezelfde blouse draag (19 maart).

Je kunt je wel voorstellen dat onze kleren niet meer erg schoon zijn. Je moet wel denken dat ik erg lui ben en je me niet zou herkennen. Het is zeker niet de zin waaraan het me ontbreekt maar het is onmogelijk om het anders te doen.

Ik stop er mee terwijl ik je toch maar eens stevig omhels.

Veel kusjes voor Georges en omhels je ouders namens mij.

Je Reymond.

11 april 1915

59e brief

Mijn lieve Emma,

Vandaag heb ik niks van je gekregen, maar ik rekende er wel op. Gisteren was ik vergeten om je te bedanken voor je bloemen. Ze waren erg verwelkt helaas, maar ik kon nog herkennen wat voor bloemen het waren. Ik weet niet hoe ze heten, maar ik geloof dat ze op de tuinmuur groeiden.

Vandaag is het zondag, de dag die aan God gewijd zou moeten worden, maar helaas! In het leger wordt er geen aandacht aan besteedt, men laat ons werken alsof het een gewone dag is.
Ik ga binnenkort naar de frontlinie voor 2 dagen. Maar dat ontmoedigt me niet. Het is mogelijk dat ik je niet schrijf tijdens deze 2 dagen, dan heb je een kleine periode waarin je niks ontvangt. Er zijn families die sinds 2 weken niks ontvangen. Ik vraag me af waarom. Je ziet dat je tevreden kunt zijn dat je van mij van tijd tot tijd brieven ontvangt. Ik heb vandaag een brief van Francillon ontvangen. Ze maken het goed.
Ik hoop dat mijn brief jullie allen in goede gezondheid bereikt.
Dankzij God maak ik het goed, mijn verkoudheid is over en ik hoest helemaal niet meer. Is je arm genezen? Laat het me weten. Adieu liefste.
Sorry dat mijn brief niet lang is.
Ik zend je heel veel liefkozingen en omhels je stevig.

Je man Reymond.

Ik heb je pakje en brief ontvangen. Ik zei het je in de brief van gisteren.

10 april 1915

58e brief

Mijn lieve Emma,

Ik heb net je pakketje ontvangen met worst, chocola en een pot waarvan ik dacht dat het vijgenjam was. Maar het bleek bessengelei. Het is heel lekker. Het kon niet beter uitkomen. Ik had nog maar één chocoladereep. Soms eet ik wel 2 of 3 repen per maaltijd. Soms helemaal geen, afhankelijk van wat we krijgen. Meestal is het eten voldoende. Altijd eigenlijk, alleen als er iets aan de hand is, is er minder. Maar wanneer het vet koud is, is het niet lekker. Dus ik dank je voor je pakketje!
Tegelijkertijd heb ik je brief van maandag 5 april ontvangen. Deze is niet genummerd maar het moet de 60e zijn. Het is onmogelijk je te zeggen hoe blij ik was om foto’s van jullie te zien, het was alsof ik bij jou was, het maakte me heel gelukkig. Ik heb er heel lang kusjes op gegeven.
Lieve Emma wat ben je afgevallen, je ziet er verdrietig en uitgeput uit. Ik weet zeker dat je me niet de waarheid vertelt over je gezondheid. Oh! Vertel me toch de waarheid! Onze kleine Georges ziet er goed gezond uit, erg levendig en hij kijkt heel aandachtig. Hij draagt een mooi passend pakje (ik bedoel met snit) Ik herken de stof, je had me het staaltje opgestuurd. Hoeveel foto’s heb je laten maken? Zijn ze allemaal zo? Ik wil niet zeggen dat deze niet goed genoeg is, maar hij is niet groot. Het is waar dat het heel goedkoop is. Eindelijk heb ik het geluk naar je te kunnen kijken. Het lijkt of je dichterbij me bent. Ik ga heel vaak naar jullie kijken. Mijn papier begint op te raken, want het is een tijd geleden dat ik bij m’n koffer ben geweest waar m’n voorraad inzit. Je kan een blaadje bij je antwoord stoppen. Het is waar dat voordat ik die ontvang ik vast al bij mijn koffer ben geweest, want ik heb de indruk dat men ons niet lang meer in dit gebied zal laten verblijven. De mannen zouden het niet aan kunnen. We worden afgelost waarschijnlijk en dan gaan we verder weg van de frontlinie uitrusten. Zo gaat het de hele tijd. Lijd alsjeblief niet om mij. Ik herhaal het in elke brief, maar ik weet dat je lijdt en soms ongerust bent. Ja, we hebben God nodig om ons aan te moedigen en ons te helpen om met geduld deze beproevingen te doorstaan. Laat ons vertrouwen niet afzwakken.
Wat zal ik je nu zeggen, ik weet het niet. Er is niks bijzonders gebeurd in mijn leven. Het is 10 uur ‘s ochtends, een gedeelte van de nacht heeft het grote vlokken gesneeuwd, in de ochtend ook, maar nu sneeuwt het minder hard.
Alle dagen dat ik hier ben heb ik je elke dag geschreven. Zolang ik dat kan, zal ik dat blijven doen.
Doe de groeten aan al onze vrienden en in het bijzonder aan M. Delarbre.
Omhels je ouders en onze kleine Georges. Ik laat je voor vandaag weer met rust want ik moet een greppel gaan graven om te kunnen communiceren met de loopgraven op de eerste linie. Hij is in het bos dus we kunnen er overdag aan werken. Ik ga met mijn divisie een andere divisie vervangen die ondanks het weer vanochtend heeft gewerkt.

Ik overstelp je met kussen en stuur je een lange brief.

Je man Reymond.

9 april 1915

57ste brief

Mijn liefste,

Ik heb vanochtend je 58ste,een briefkaart en je 59ste brief ontvangen. Ik ben gelukkig om te zien dat je eindelijk een kaart van mij hebt ontvangen. Ja, lieverd, ik weet dat je er naar smachtte, jij die zoveel van me houdt, ik weet het. Ik ook, je kan niet begrijpen hoeveel ik van je houd. Ik wil je graag zo gelukkig mogelijk zien, daarom schrijf ik je zo vaak als ik kan. Maar ik begrijp ook dat je wel ook vaak aan mijn lot moet denken. Ik vraag je om vertrouwen in de Heer te hebben, je helemaal aan Hem over te geven. Hij kan me midden in het gevaar beschermen. Zie je, ik ben niet zo verdrietig als jij. Tot op heden heb ik alles kunnen verdragen dankzij God. Je zegt me dat Lydie veel gelukkiger is dan jij. Ik kan je niet hetzelfde zeggen, ik wil niet gewond raken want het is niet gemakkelijk om vanaf hier geëvacueerd te worden. ik zie dat je veel moeite doet voor de foto’s. ik zal ze één dezer dagen ontvangen, want je zal ze uit Valence sturen. Ik ben blij om te weten dat je opnieuw hulp van Maurice zal krijgen. De dagen zijn duur, maar je moet al het mogelijke doen om Viaugeas en je oom te behouden. Ze zullen nuttig voor je zijn. ik dacht eraan je een machtiging te sturen, maar ze hebben mijn loon nog niet betaald. Het zal een aardig bedrag zijn. Als ik omkom, dan kan je dat eisen als je mijn overlijdensbericht krijgt. Men zal je zeggen of ze mij betaald hebben of niet.

Vandaag ben ik niet op de frontlinie. We kunnen een vuurtje maken, maar de kachel van onze hut doet het niet. Het sneeuwt nog altijd. Ik sluit door je lief te omhelzen en ontvang veel liefkozingen van jouw Reymond.

8 april 1915

56e brief

Mijn lieve Emma,

Gisteren op 7 april heb ik je een korte briefkaart gestuurd. Ik ben hem vergeten te nummeren. Hij had het nummer 55 moeten hebben. Ik heb al 2 dagen niks van je gehoord. Ik maak me er niet te druk om, want ik weet dat je niet elke dag kunt schrijven, om de brief te posten zou je je teveel moeten haasten. Ik krijg overigens best vaak twee brieven tegelijk.
Je zei in je laatste brief dat je trots was op onze Georges. Misschien ga je wel denken dat hij alleen van jou is! Oh! Wat zou ik boos zijn, als je me dat zou zeggen wanneer ik terugkom! Maar ik weet al dat je me dat niet zult zeggen. Daar ben je veel te aardig voor.
Wat zal hij brabbelen, hij is vast vermoeiend voor je. Leert hij in ieder geval om beleefd te zijn tegen vreemden?
Hij zal niet vaak binnenshuis blijven, maar zal wel buiten rondhobbelen. Is zijn kruiwagen nog heel, hij moet er veel plezier van hebben.
Lieve Emma, het is al lang geleden dat je me hebt verteld of je nog genoeg aardappelen hebt. Zijn ze niet te erg verrot? Loopt het water niet binnen in de kelder van Jacques? Ik weet dat het langs de deur binnen zou kunnen komen, maar ik bedoel dat wat van de achterkant komt, loopt weg.
Is Faïne beter? Houd je de buitendeuren van de stal aan de achterkant goed dicht? Denk je eraan dat je genoeg hout hebt voor heel de zomer. Je hebt me niet gezegd wat je Miraille was.

De weides worden weer groen en binnenkort gaan de bomen groeien. Het platteland wordt weer mooi. Mijn broer zei me dat de weides en tarwevelden mooi waren. Hebben we in de wijngaard overal tarwe gezaaid? En is het gelukt om klaver te zaaien? De kolen die ik geplant had zijn ze uitgekomen of zitten ze nog in de grond? Komen die achter in de tuin nu al uit? Hoeveel hebben we er kunnen planten in de winter?
Wat vraag ik je veel, ik zal je wel irriteren.
Helaas mijn liefste, wat zou ik graag bij je zijn. We zullen op een dag weer herenigd worden als de Heer het goed vindt.
Als hij ons deze gunst verleent, wat zal dat een zegen zijn bovenop al die anderen die hij ons al geschonken heeft. De Heer heeft me inderdaad veel grote voorrechten gegeven. Hij geeft me de gezondheid om al deze vermoeidheden aan te kunnen. Ik hoor vaak iets van je en wat allemaal nog meer.

Sinds een paar dagen zitten we nog steeds op de dezelfde plek. Gisteren hebben we een slechte dag gehad, het heeft alleen maar geregend. Mijn mannen zijn helemaal doorweekt. Vandaag zegt men dat het gaat veranderen in sneeuw. De regen had de oude sneeuw laten smelten, er lag alleen op de bergen en hier waar de wind het heeft meegenomen. De temperatuur is redelijk. Ik weet niet of ik je gezegd had dat ik me tegenover een dorp bevind. Ik hoor de klokken slaan. Met mijn verrekijker kan ik de tijd op de klok zien die op de klokkentoren zit. Zo kan ik de tijd op mijn horloge controleren.

Dienst hebben is ’s nachts niet makkelijk. Tussen deze dennenbomen is het donker, en we moeten ons verplaatsen op de tast. Ook degenen die het voedsel gaan halen, hebben oneindig veel moeite om de weg terug te vinden. De soep komt koud aan.

Maar weinigen eten ervan, en meestal gieten ze hun beker leeg onderweg omdat ze vallen. We zien er naar uit afgelost te worden. Hier heb ik echter geen last gehad van de kou.

Lieve Emma, heb je nog last van je arm? Doet hij nog pijn. Verzwijg niet hoe je gezondheid is.
Ik heb niets interessants te vertellen. Ik zal je altijd zo vaak schrijven als ik kan, maar raak niet verdrietig als je twee of drie dagen geen brief ontvangt.

Omhels je ouders en Georges
Veel knuffels van je Reymond.

7 april 1915

55e brief
Mijn lieve, lieve Emma,

Ik heb je 58e brief ontvangen. Waarin je helaas de benarde situatie beschrijft waarin Isaac beland is. Hoe zwaar moet het wel niet voor hem zijn. Moge God hem geven wat nodig is om deze wrede beproeving te doorstaan. Ik ben blij dat je Georges overal naartoe meeneemt, dat zal hem plezier doen. Ik verlang er heel erg naar jullie foto’s te zien.
Ja liefste, ik hoop met heel mijn hart dat hij snel van de Heer gaat houden.
Wat zal ik je zeggen, gisteren heb ik je een lange brief geschreven, en vanochtend heb ik mijn broer en mijn zus Emma geschreven, twee lange brieven. Ik verwaarloos je een beetje, maar denk niet dat ik niet van je houd, alleen door het schrijven worden we moe. Als God het wil, schrijf ik je morgen wat langer. Wees vandaag niet boos daarom. Ik ben nog altijd in goede gezondheid gezond, mijn verkoudheid is bijna over. Ik wens je een goede gezondheid en omhels je stevig.

Ik stuur je heel veel kusjes.
Je man die heel veel van je houdt, Reymond.

6 april 1915

54ste brief

Mijn liefste,

Ik heb je 57ste brief van 29 maart ontvangen. Ik ben er heel blij mee, want ik zie dat je minder ontmoedigd bent. Ik herken het duidelijk aan de samenstelling van de brief. Je hebt er heel goed aan gedaan om je samen met Georges te laten fotograferen. Morgen wordt hij drie. Het is meer dan 8 maanden geleden dat ik hem gezien heb. Ik hoop het plezier te hebben jullie allebei op de foto te zien. Maar ik moet nog een paar dagen wachten voordat ik die foto’s ontvang. Het zullen zeker ansichtkaarten worden, want voor die prijs kan je niet iets heel moois krijgen. Maar het zal voor mij heel fijn zijn om die te hebben. Zoals jij het zegt, het zou mooi zijn geweest als we ons samen hadden laten fotograferen voor de oorlog. Als we het geluk zullen hebben om weer met elkaar herenigd te zijn, dan gaan we dat doen, toch? In de loop van deze acht maanden heb ik veel droevige dingen gezien. Laatst, op mijn weg terug van een regio waar ik sinds 15 dagen zit, heb ik een oorlogsbeeld gezien met de gevolgen van de oorlog, wat mij erg heeft geraakt, of beter gezegd, mijn hart pijn deed. Ik heb geaarzeld het je te vertellen, niet door de censuur, want ik zal niet de plaats noemen waar ik het gezien heb, maar om jou niet te ontroeren. Vandaag kan ik het niet laten het je te vertellen.

Het was ijskoud toen we om 2 uur ’s ochtends vertrokken en de weg was vervuld met bevroren sneeuw. Het was erg zwaar om te lopen, we hadden moeite om overeind te blijven en op elk moment glee er iemand van ons uit. Dit was niet erg, we vonden het zelfs grappig en we deden wedstrijdje om wie er het langst overeind kon blijven. Van deze valpartijen heeft er slechts één van ons zijn arm ontwricht. Snel al kwamen we ambulances tegen die gewonden van het gevecht van gisteren aan het vervoeren waren. Dit ontroert mij niet veel meer, want het is dagelijkse praktijk geworden. Wat nog triester was om te zien, was toen ik burgers zag, meerderdeel vrouwen en ouderen, hun vee voortdrijvende en dragende op hun rug een baal stro. De dieren struikelden wat onze loop bemoeilijkte, vervolgens kwamen er auto’s die vooruit getrokken werden door paarden, een stel koeien of zelfs door één koe, zoals een paard zou doen (ik zeg je tussendoor dat het ook een beetje de gewoonte van het land is). Deze wagens waren gevuld met de meest noodzakelijke en waardevolle spullen. De voorgespannen dieren gleden uit, de beklimming was steil. De weg steeg dan die van Pin en het werd steeds heuvelachtiger. De chauffeurs waren vaak genoodzaakt om zelf met hun handen aan de wielen te helpen duwen. Dit alles gebeurde in stilte, want we waren dicht bij de vijand en we liepen risico geraakt te worden door explosieven. Ondertussen kwamen we ook groepen ongelukkige vrouwen tegen die baby’s in hun armen droegen of ze vooruit duwden in een karretje; aan de zijkanten klampten zich andere kinderen vast van 2, 3 of 4 jaar oud. Dit geheel ging de helling op in de nacht door een ijzige kou sneeuw. Oh! Ik zal deze glimp van de oorlog nooit vergeten. Onder deze kinderen waren er ook aan het huilen en de arme moeders hadden moeite om zelf niet in huilen uit te barsten om de kinderen niet te laten schrikken. Arme kinderen! Dat ze zo’n temperatuur moesten trotseren. Als ik nu aan al deze droevigheden denk, kan ik mijn tranen niet tegenhouden. Soms vraag ik me af of het geen droom of visioen was wat ik gezien heb, maar toch is het de werkelijkheid. In de verte hoorden we het vuurgevecht. Zo nu en dan verscheen een onheilspellend licht van een kanonschot in de lucht. De echo’s van de ontploffingen weerkaatsten van ravijn naar ravijn, alsof het aan deze ongelukkigen wilde zeggen: haast u, het wordt dag en ik zal de dood over jullie brengen die vluchten. Tijdens dit traject hield het gevaar waar we naartoe liepen mij niet bezig. Het maakte mij niet veel uit om naar het vuur te lopen, het is onze plicht en het was niet de eerste keer. Dat raakt me niet. Ik heb mensen zien vallen en doodgaan, vaders, maar dit leek, om het zo maar te zeggen, gewoon; deze ongelukkigen die hun gastvrije dorpen uitvluchten waar de dood in overvloed is uitgezaaid, was duizend maal meer indrukwekkender en luguber in deze koude en zwarte nacht. Je zou zeggen dat het schaduwen waren die uitgleden over witheid van de sneeuw. Nog een voorbeeld: een oude vrouw, die niks zag, want ze liep aftastend en helemaal alleen, vereenzaamd; zou ze op haar bestemming zijn aangekomen? Ik heb er mijn twijfels over. Oh! Liefste, mijn gedachten gingen ook naar jou uit. Ik vroeg me af hoe jij je zou redden als jij dezelfde tegenslagen zou moeten verwerken als jij je huis zou moeten verlaten. Hoe groot is de zegening dat ons land niet het toneel van oorlog is. Oh! Lieve Emma, ik kan niet verder met dit te beschrijven, het is te triest. Laten we ons verenigen om aan God te vragen medelijden te hebben met deze ongelukkigen en om een einde te maken aan al deze verschrikkelijke beproevingen.

Je vertelt me dat je uitstapje naar Valence goed gegaan is. Georges zal je waarschijnlijk wel vragen stellen over alles wat hij gezien heeft. Kan hij er zich iets van herinneren? Je hebt me niet verteld hoe jullie voor de fotograaf geposeerd hebben. Ik vertelde je in een brief, die je trouwens niet op tijd hebt ontvangen, om Georges voor je te laten staan. Op die manier zou ik zijn lengte kunnen beoordelen in vergelijking met jou. Maar als het anders is, moet je daar niet over in zitten. Zijn tantes hebben hem te veel verwend. Ik weet zeker dat hij opnieuw een uitstapje wil maken al is het maar om lekkernijen te krijgen. Je hebt er goed aan gedaan om de blauwe regen (plant) mee te nemen. Als God het wil kunnen we er een prieel van maken in de tuin. Dat zou heel mooi zijn. Je hebt een paar dagen doorgebracht waarop je geen brieven ontvangen hebt. Het komt soms voor dat ik geen tijd, maar het betekent niet dat ik minder aan je denk, ik geef veel om je mijn liefste. Sinds 1 april heb ik je elke dag geschreven, behalve 4 april. Vandaag schrijf ik je vanuit de loopgraven; ik zit in een kuil. Sinds een kwartier wordt er veel met kanonnen geschoten. De explosieven vliegen boven mijn hoofd richting de vijandelijke artillerie-eenheid. Ieder komt een keer aan de beurt. ’s Ochtends waren het de Duitsers die op ons schoten.

Ik zal mijn brief afronden om mijn ronde te gaan doen. Doe de groeten aan al onze vrienden die je tegenkomt en stuur mij nieuws over mijn tante Du Batiment. Omhels je ouders en onze lieve, kleine zouzou. Ik omhels je innig en ik vervul je met liefkozingen.

Je lieve man,

Reymond    

Ps: ik stuur je hierbij ook een brief van jou.

5 april 1915

53ste brief

Mijn lieve Emma,

Gisteren heb ik je niet kunnen schrijven, want ik zit in de loopgraven van de eerste linie. Ik zit in een bos vol met sparren en dennen. Ze zijn klein en we kunnen niet ver zien. De Duitsers zitten op 500 à 600 meter. Daar waar ik zit, heb ik twee dorpen onder gezag. Er is één op 800 meter. Hij zit aan de voet van de berg, waar ik me bevind en de hellingen zijn er steil. Dat zorgt er dus voor dat het voor hen moeilijker is om ons van voren aan te vallen. We horen de klokken slaan, want onze artillerie schiet niet op huizen. Het is heel opvallend, want er is geen twijfel over want de soldaten bevinden zich in de huizen. We vragen ons af waarom we niet schieten. Wat het gevaar betreft zit ik goed, maar qua onderkomen is het nog altijd hetzelfde. Ondanks dat er huizen tegenover ons zijn, moeten we nog altijd in hutjes van hout slapen. Onze buren zitten er beter bij dan wij. Ze zullen hun onderdak niet willen delen, maar we hebben het natuurlijk niet gevraagd. Sinds 1 uur ’s nachts is het weer zacht, maar er valt een fijne en doordringende regen. In de hoogtegebergten sneeuwt het waarschijnlijk. Daar waar ik zit, op geringe hoogte, heeft de regen bijna de sneeuw laten smelten. Maar ze heeft ook mijn mannen doorweekt. Ikzelf ben blij dat ik een regenjas heb. Ik laat het hierbij voor vandaag en omhels je innig.

Je echtgenoot Reymond

Mijn liefste, ik doe er dit briefje nog bij voordat ik mijn kaart sluit en ga uitrusten. Ik rust zo veel mogelijk uit overdag, mijn sergeanten nemen dan de wacht waar. Het is minder moeilijk overnacht dan ’s nachts. Op deze manier heb ik ’s nachts minder slaap om mijn rondes te doen. Ik heb je in een brief gevraagd mij een pakket te sturen. Ik weet niet of je die brief ontvangen hebt. Dat zou welkom zijn, want de soep is steeds koud en niet te eten. Het vlees is ook niet erg lekker als het koud is. Het is erg vet en moeilijk verteerbaar. Ik eet een paar sardientjes met brood, maar dat smaakt niet lekker. Als je een ijzeren doos zou kunnen vinden die goed sluit en waarin een half pond boter of meer past, dan kan je het met verse boter vullen en deze bestrooien met zout om het te kunnen bewaren. Een cacaodoos zou kunnen volstaan. Daarmee zou ik een paar dagen vooruit kunnen. Je moet geen grote hoeveelheden tegelijk versturen. Mijn chocoladevoorraad is bijna op, maar misschien dat ik hier nog wat kan krijgen.

Tot morgen, Reymond.  

28 maart 1915 ER ontvangen op 4 april

56ste brief Bergerons

Lieve Reymond,

Vandaag is het zondag en ik ben niet naar buiten geweest, ik ben bijna de hele dag alleen geweest tot nu, het is 15 uur, met mijn kleine Georges. Zoals ik je zei, gisterenmiddag, is men mijn vader komen halen voor mijn tante die erg ziek is. Hij is bij het vallen van de nacht thuisgekomen en moeder is daarheen gegaan om de nacht door te brengen. In de avond is dokter Bouvat gekomen om haar te zien en hij heeft geen enkele hoop op genezing. Hij heeft enkele medicijnen voorgeschreven die mijn vader ’s ochtends is gaan halen in St. Peray. Nu dat ik je aan het schrijven ben, is hij even aan het uitrusten nu de koeien aan het grazen zijn. Vervolgens als hij ze te drinken heeft gegeven of gemolken heeft, zal hij daar terugkeren om de nacht door te brengen en zal moeder hier komen slapen. Moeder is de loop van dag even langs gekomen en daarna weer vertrokken. Op dat moment was alleen Mariette De Fringuet daar, en aangezien ze zo ziek is, heeft zo constant twee mensen nodig om haar in te stoppen en te geven wat ze vraagt. Je kan haar niet alleen laten. Wat een wreed nieuws voor de arme Isaac! Gisteren heb ik hem een kaart gestuurd om hem op de hoogte te brengen dat zijn moeder vermoeid is. Niemand had hem er iets over gezegd en op het moment dat het met haar achteruit ging, heb ik gedacht hem de waarheid niet te verbergen. De heer Bouvat zei gisteren dat het erg waarschijnlijk is dat ze overmorgen niet haalt. Daarom denk ik dat het misschien goed om vandaag aan Isaac een paar woorden te sturen dat het slechter met haar gaat. Ik zal de dingen niet zo zeggen als dat ik tegen jou doe, want dat zou hem erg raken. Zijn zus wilde hem ook schrijven, maar het houdt me niet tegen hem een paar worden te sturen aangezien ik hem gisteren al een beetje gewaarschuwd heb. Arme Isaac, ik heb met hem te doen. Eerst hem moet zeggen dat we zijn vader hebben moeten begraven zonder dat hij kon komen en nu, naar alle waarschijnlijkheid, zal hetzelfde gebeuren met zijn moeder. Er is alleen maar droevigheid op deze aarde! Het schijnt dat vanochtend mijn oom Simeon naar hen toe is gegaan op zijn weg terug van Albussiere. Maar hij is er niet lang gestopt (ze waren niet veel meer bevriend dan met ons toen ze nog met elkaar te maken hadden; ik vraag me af waarom hij daarheen durfde te gaan). Maar dat is niet waar ik op uit wilde komen, ik wil je alleen maar zeggen dat mijn tante haar mond had open gedaan om hem te zeggen dat ze naar een gelukkige plek gaat en dat ze niet kan wachten om bij haar Redder te zijn. Deze woorden zullen wel vreemd op Simeon zijn overgekomen. Hij heeft haar niet geantwoord. Mijn lief, ik denk dat ik niet lang zal kletsen vandaag. Ik weet niet wat ik je moet zeggen vandaag. Ik denk aan al die misères en alle soorten van verdriet en ik weet niet wat ik moet schrijven.

Het werk? Wil je dat ik daarover praat. Mijn vader heeft de klaver gedaan, maar hij heeft het niet kunnen oprollen wat hij op het land van Jacques heeft gezaaid; het begon te regenen; vandaag heeft het voor een groot gedeelte ook alleen maar geregend. Nu is het opgeklaard, het zal misschien mooi weer worden. Sinds dat ik je het aantal dagen had gestuurd, hebben we er slechts één van Viauja gehad. Desalniettemin kan je door de details die ik je geef zien, dat je werk gedeeltelijk wordt gedaan, voornamelijk het belangrijkste. De velden zijn niet leeg. Als je daar tegen bent, zal ik het niet laten doen, maar ik denk dat het niet slecht zal zijn. Zolang de weides niet geoogst zijn, kan de koeherder de koeien niet alleen aan, daarom help ik hem een paar uur per dag en in plaats van ze hooi of ander voer te geven, komen ze thuis verzadigd van de weides. Zo blijven er een paar uur over voor de koeherder om mijn vader te helpen. Veel mensen hebben me gezegd dat ze het ook zo zullen gaan doen. Wat moeten we? We redden ons zoals we kunnen; als er niet een einde komt aan de oorlog zullen we niet talrijk zijn voor het werk op de velden. De laatste dagen heb ik Marie de Bellin hun graan zien rollen en mest uit zien strooien met haar broer. Ik doe dat soort werk niet. Mijn gezondheid staat het me niet toe. Ook al ben ik niet ziek, ik heb nooit één van de sterkste geweest. Als ik niet genoeg slaap of me erg moe maak, krijg ik altijd hoofdpijn. Vannacht heb ik weinig geslapen en vandaag heb ik een zwaar hoofd. Mijn arm doet nog veel pijn. Ik moet nog een doos blaarpleisters kopen, want ik heb nog steeds pijn aan een oor en als ik deze blaar nu niet goed verzorg, zal het later wellicht voor grote ongemakken zorgen. Ik weet niet of we morgen met Georges naar Valence zullen gaan. Ik hoop het en als we gaan zal ik vandaar een paar woorden sturen.

Tot gauw mijn liefste, ik zal je veel langer schrijven als het wat beter gaat en minde zwart voor de ogen zie. Ik geef je veel kusjes op je wangen en je baard.

Je echtgenote die van je houdt,

Emma

Heb ik je wel verteld dat de zoon van Fayat de Fialaix in Romans is en gewond is aan zijn schouder? Wat de andere betreft, die met Sylvie getrouwd is, daar is helemaal geen nieuws van. Georges heeft getreuzeld tijden het schrijven. De arme ziel wilde dat ik met hem ging spelen en ik heb hem daarvoor laten huilen. Uiteindelijk heb ik zijn kleine handje in de mijne genomen en hij heeft je onderstaande brief geschreven, helemaal blij en trost. Ik heb hem gezegd dat ik hem mee naar Valence zou nemen, en hij verheugd zich er helemaal op. Hij stelt mij er veel vragen over en vooral of ik hem een gebakje zal kopen. Oh! De kleine snoeperd! Nu roept hij zijn opa die de koeien te drinken geeft om met hem te spelen. Hij verveelt zich om alleen te spelen en dat kan je merken. Op een dag vroeg je me of we genoeg hooi hebben, er blijven nog meerdere bergen over. We hebben al twee te eten gegeven, de meest slechte en één van de oudste. In de loop van de week moeten we nog een andere binnenhalen (ik denk dat oom Eugene ons deze week zal helpen, hij heeft ook een paar dagen bij Fraisse geholpen om hun schuld af te lossen). Er zijn vier buiten, waarvan twee kleinen. De geitenzolder is voor de helft nog vol. We hebben nog genoeg jong klaverblad op de zolder van Jacques voor de varkens. Als we de koeien in Rondez houden, zal waarschijnlijk één van deze twee hooibergen voldoende zijn voor ver tot in de zomer. Emma heeft me niet meer verteld dan jij weet over diegene uit Mellys…

 

 

 

Brief van Georges aan zijn papa

Lieve papa,

Ben ik niet heel lief dat ik je een klein briefje schrijf? Mama houdt mijn kleine hand in de hare en ik ben blij dat zij mij helpt schrijven. Ik lach daarom en ik maak opmerkingen over ons handschrift wat ik niet kan lezen. Ik stuur je veel kusjes en ik hoop dat je snel thuis zal komen.

Je kleine Georges

3 april 1915

52ste brief

Mijn lieve Emma,

Gisteren heb ik je geschreven maar ik denk dat ik vergeten ben een nummer te geven aan mijn brief. Je kunt noteren dat die van 2/4 nummer 51 is. Ik heb ook een andere gestuurd waar ik het nummer aan de buitenkant geschreven heb. Ik geloof dat het nummer 50 was.

Ik heb zojuist je 56ste brief ontvangen van 28/3. Helaas staat daar niet veel goeds in. De tante van Bâtiment heeft geen hoop op genezing. Arme Isaac, ik ben diepbedroefd dit te vernemen. Hij zal zo ontmoedigd worden, want hier wordt je dat makkelijk. De geestelijke beproevingen zijn veel zwaarder omdat we ook lichamelijk uitgeput zijn. Je zegt me dat hij zijn moeder niet kan komen begraven. Ik denk niet dat ze hem toestemming daarvoor zullen geven. Het is onmogelijk. Dat de Heer hem mag steunen in deze moeilijke beproeving, als het zover is. Siméon zal inderdaad wel verrast zijn geweest om tante te horen zeggen dat ze blij is deze aarde te verlaten. Voor diegene die al zijn hoop op deze aarde heeft gevestigd zal het moeilijk zijn om aan het vertrek en de laatste scheiding te denken. Zijn we niet gelukkig, dat we ondanks deze beproevingen, de levende hoop hebben dat als we deze tent verlaten we een goddelijke woning zullen hebben, welke niet van mensenhanden is gemaakt maar door de Heer Jezus. Ik heb begrepen dat jij erg ontmoedigd was.   Oh! Liefje, laat je je niet neerhalen door al deze beproevingen, maar wees sterk en moedig. Het idee dat je misschien wel voor zwaardere zult staan, doet me pijn. Ik zal niet de troost hebben dat je sterk en moedig bent. Met je zwakke gezondheid loop je de kans te bezwijken of serieus ziek te worden. Onze arme Georges zou dan helemaal alleen zijn. Ik kan me niet tegenhouden om te huilen als ik hieraan denk.

Ik vrees dat je me niet de hele waarheid vertelt over je gezondheid. Je vertelde me dat je arm bijna genezen is en nu heb je er nog veel last van. Je werkt waarschijnlijk te veel en je zorgt niet goed voor jezelf. Het komt allemaal op het verkeerde moment. Op het moment dat je ouders niet altijd ben je zullen zijn, zal je nog meer werk hebben en nog meer verdriet. Oh! Ik kan niet wachten nieuws van je te krijgen, stuur me zo vaak als je kunt al zijn het maar een paar woorden of een briefkaart. Oh! Ik smeek het je, verberg mij niks over je gezondheid. Zorg goed voor jezelf, raadpleeg een dokter, ik zal mijn best doen om je geld te sturen. Heb je de brief van 2/4 ontvangen waarin ik een briefje van 5 Franc had gedaan? Al is het maar voor een doktersbezoek en dat je goed voor jezelf gaat zorgen? In je brief zeg dat je de koeien op de weide van Jacques houdt. Je ziet nu dus, dat ik dit plan al had voorzien. Dat is het beste om te doen. Je moet zo dichtbij mogelijk rapen en er ter plekke hooibergen maken, dit zal minder werk opleveren. Dus als je in de Preaux niet kan maaien, moet je het maar laten. Het is ver en er is niet veel hooi. In Rondez is er een weide die veel meer oplevert en makkelijk te oogsten is. Aan de randen van de wei hoef je niet zo dun te maaien. Trouwens, je vader weet goed wat er moet gebeuren. Ik heb tegelijkertijd met jouw brief een kaart ontvangen van Emma de Francillon. Ze vertelt me over jouw brief. Ze schrijft me elke week, dat is heel aardig van haar. Ik heb ook een kaart van mijn zus Emma ontvangen. Ze is kortaf en ze vertelt me niks nieuws. Heeft Georges zijn brief ontvangen? Ik ben heel blij met zijn kleine brief, beseft hij dat papier kan praten? Hij is nog erg jong.

Lieve Emma, ik ga opnieuw naar de loopgraven van de eerste linie, maar we zullen niet weer op de eerste plek zijn. Het is veel verder dan Boches. Om ons aan te vallen is het erg steil, wat minder gevaar voor ons betekent. Als je deze brief ontvangt zullen we opnieuw daar zijn waar ik je beschreef. We verplaatsen ons vaak. Vandaag vallen er enkele sneeuwvlokjes. Het weer is opnieuw koud. Gisteren smolt de sneeuw bij zonsopkomst, maar in het noorden smolt het maar een beetje. Ondanks alles lijd ik niet veel onder de kou. Wat zal ik je nog meer vertellen, ik laat het voor morgen als God het wil. Bedankt voor de geïllustreerde kalender die je me gestuurd hebt. Ik laat het hierbij voor vandaag en ik sluit je in mijn armen. Veel kusjes voor Georges en omhels je ouders voor mij. Zeg hen dat ik vaak aan ze denk en dat ik ze zeer dankbaar ben voor alle moeite die ze moeten doorstaan door mij.

Je echtgenoot,

Reymond.